Vandaag begon vroeg: om 07:00 vloog ik vanuit Eindhoven naar Athene. De vlucht verliep vlekkeloos, en bij aankomst viel me meteen op hoe kalm het was. Geen hordes mensen, geen stress—gewoon een rustige start in de stad. Wat me ook opviel: er waren geen Grieken die me vreemd aankeken, wat wel zo prettig is als je op vakantie bent. Toch stond Athene zelf in contrast met die rust: de stad voelde als een georganiseerde chaos, met overal smalle straatjes, graffiti en een wirwar van brommertjes die elkaar leken te ontwijken op het nippertje.
Een hoogtepunt van de dag was een onverwachte ontmoeting met een oude man op een terrasje in Plaka. Hij vertelde me, half in gebrekkig Engels en half in Grieks, over hoe hij vroeger als kind de Akropolis beklom “voordat alle toeristen het kwamen verpesten.” Met een ouzo in de hand wenste hij me een goede reis, en ik kon het niet laten om te lachen. Dat bleek de bejaarde Griek niet te kunnen waarderen. Hij haalde een ijsblokje uit zijn ouzo en smeet die in mijn richting. Wat hij verder zei verstond ik niet maar als blikken konden doden… Athene: een bende, ja, maar eentje die je met open armen ontvangt, totdat je de verkeerde treft…
De tweede dag begon nog redelijk rustig, maar al snel werd het duidelijk dat het een avond zou worden om niet snel te vergeten. Met de jongens die normaal achter ons staan bij Twente, hadden we afgesproken om een drankje te drinken. Nou ja, één drankje werd er al snel een stuk meer, en de sfeer zat er meteen goed in. Het was precies zoals het hoort te zijn: voetbal, vrienden, en een flinke dosis gezelligheid. Toen de kroeg begon te sluiten, besloten we nog even door te pakken en gingen we een club in. Iedereen had het naar zijn zin, maar zoals het vaak gaat, loopt het altijd nét even anders dan gepland. Rond een uur of vier sloeg het dan toe. Op de dansvloer ontstond een massale vechtpartij en hoewel wij er niet bij betrokken waren vlogen de glazen en barkrukken ons om de horen. Toen ik een glas probeerde te ontwijken gleed ik uit over een ijsblokje en viel ik. Dus daar stond ik dan: met een flink gezwollen enkel. Eerst mijn teen in de Grolsch Veste en nu mijn enkel in Athene. Einde van de avond. Een taxi bracht ons terug, en met veel verhalen en een paar drankjes te veel op, konden we eindelijk ons bed in.
De volgende dag, stond er iets bijzonders op de planning: een bezoek aan het Olympiakos-stadion. Samen met een paar bekende gezichten uit Vak P gingen we erheen. Het stadion was indrukwekkend, maar er hing een vreemde sfeer. Rondom het terrein liepen wat dubieuze figuren rond die ons een ongemakkelijk gevoel gaven. Het leek beter om snel weer te vertrekken maar plotseling verschenen van om de hoek zo’n 10 jonge Grieken met capuchons en leren handschoenen. Er vielen rake klappen over en weer. L. verplaatste een mes van een Griekse hand naar een Grieks bovenbeen. L. deelde twee kopstoten uit. Er werd in het Grieks om moeders geroepen. Een Griek die een kop kleiner was dan ik hing aan mijn mouw. Ik stompte hem op zijn mond waarbij ik mijn hand verwondde aan zijn afbrekende voortand. P. had een stuk hout gepakt die hij op een ander Grieks hoofd in tweeën sloeg. N. kon eindelijk zijn kickbokskunsten in de praktijk brengen en ramde alsof het een lieve lust was. De lokale capuchons begonnen zich terug te trekken terwijl we in de verte sirenes hoorden.
Als dieven in de nacht lieten we het stadion achter ons en zochten een betere plek op: het strand. Daar viel alles weer op zijn plek. De zon, het geluid van de golven, en de goede gesprekken maakten het een heerlijke middag. We likten onze beperkte wonden en bekeken de opbrengst: een Olympiakos-sjaal en drie portemonnees met pasjes en contanten. Griekse gastvrijheid kreeg die middag op dat zonnige strand een hele nieuwe dimensie. Op kosten van onze opponenten vloeide de drank rijkelijk. En omdat we nog meer dan genoeg roofgeld over hadden gingen we ’s avonds met z’n allen ook nog uit eten bij een gezellig restaurantje in de buurt. Het eten was heerlijk, de sfeer relaxed, en de gesprekken bleven maar doorgaan. Na het eten werden we door een van de jongens uitgenodigd om nog even bij hem in de Airbnb te zitten. Hier was het erg gezellig maar toch zijn we vandaag mooi op tijd naar het huisje gegaan voor een goede nachtrust. Morgen #matchday.
De vierde dag begon vroeg, al helemaal omdat we er zelf voor kozen om de dag direct goed te starten: met een drankje in de hand. Samen met D. en L. besloten we dat het tijd was om de stad nog verder te verkennen. Het mooie weer, de drukte op straat, en onze goede stemming zorgden voor een perfecte mix. We struinden door smalle straatjes, bekeken nog wat lokale bezienswaardigheden, en belandden al snel op een terras. Daar zaten al meer Twente-supporters en voor we het wisten, waren we met een flinke groep. Het voelde alsof we een eigen rood-witte zone hadden gecreëerd midden in de stad. In de loop van de middag werd het tijd om ons klaar te maken voor het hoogtepunt van de dag: de wedstrijd Olympiakos-FC Twente. We gingen naar het verzamelpunt waar iedereen bij elkaar kwam. Hier werden we opgewacht door de politie, en het woord “streng” kreeg een nieuwe betekenis. We werden grondig gefouilleerd, bijna alsof we een grensovergang passeerden. Het duurde allemaal langer dan verwacht, maar uiteindelijk mochten we dan toch vertrekken richting het stadion. De vrouwelijke steward die mij fouilleerde deed dat op een dusdanige manier dat ik eigenlijk nog liever door een man zou zijn gefouilleerd. Ik probeerde haar merkwaardige blik te vermijden. Later sprak ik een andere vrouwelijke Twente-supporter die zich ook wel enigszins aangerand had gevoeld door de lelijke Griekse steward met kort pittig kapsel.
Bij aankomst viel meteen de enorme aanwezigheid van politie en militaire agenten op. Je kon de spanning bijna voelen hangen, maar dat veranderde gelukkig toen we het uitvak binnenkwamen. De sfeer zat er goed in, iedereen zong, sprong, en maakte lawaai. Dit was waar we voor waren gekomen. De wedstrijd zelf was spannend, en we hebben het team flink aangemoedigd. Het bleef tot het laatste moment intens, maar wat er ook gebeurde op het veld, het was mooi om er als Twente-familie te staan. Na het laatste fluitsignaal begon het wachten. Meer dan een uur zaten we vast in het uitvak, terwijl de politie ervoor zorgde dat alles buiten veilig bleef. Het voelde eindeloos, maar toen we eindelijk mochten vertrekken, ging alles ineens heel snel. We werden met bussen teruggebracht naar het omwisselpunt. Daar kwam het laatste hoofdstuk van deze dag: de legendarische rit terug naar het huisje. Met z’n negenen stapten we in een taxi die eigenlijk bedoeld was voor zes personen. Hoe we dat voor elkaar hebben gekregen? Geen idee. Het was proppen, lachen, en hopen dat de chauffeur het ook grappig vond, al bleek dat niet echt uit zijn blik. Iemand liet een scheet, de raampjes bleken niet open te kunnen en er viel in een scherpe bocht een blik bier op de grond. Om de chauffeur toch een beetje tegemoet te komen gaven hem van ons laatste roofgeld een dikke fooi.
Eenmaal terug in het huisje was iedereen uitgeput, maar ook voldaan. Het was een dag vol avontuur, spanning, en vooral een hoop gezelligheid met de Twente-mannen. Dat zijn de dagen waarvoor we dit doen!
K.