Bij een festival op zaterdagochtend kon ik me weinig voorstellen en ook de afkorting zei me niets. Zo liet ik me ongewis en onvoorbereid door de navigatie naar de universiteit sturen. Daar heerste de stilte van het weekend. Geen studente te zien. Wel bakfietsen en gezinsauto’s. Jonge ouders en hun jonge kinderen. In mijn eentje op een stadsfiets viel ik danig uit de toon. Een zekere Leonique met bruine krullen heette mij enthousiast welkom. Het Baby & Child Research Center bleek 25 jaar te bestaan en dat werd gevierd met een ‘festival for kids!’
Ik verketterde eerst mijzelf en vervolgens mijn opdrachtgever. Was het leven als psycholoog nu echt zo slecht en eentonig geweest? Geen tijd echter voor zelfverwijt want Leonique leidde mij druk pratend rond. Blijkbaar werden hier talloze langlopende onderzoeken naar de ontwikkeling van kinderen verricht, onder andere op het gebied van taal. ‘Je krijgt als onderzoeker echt een band met sommige deelnemers, omdat je ze vanaf jongs af aan volgt’, vertelde mijn gastvrouw, terwijl ik me afvroeg wat dat betekende voor de wetenschappelijke objectiviteit. Het kleurige blokkenschema van Leonique leerde mij dat in de Uilenzaal de Berenjacht plaats vond en in het Ottertoneel de Acrobatiek.
Bij de Acrobatiek deden de ouders met hun kinderen op commando dieren na. Een giraf. Toen een flamingo. Later nog een olifant. Dat laatste was voor sommige moeders geen enkel probleem. Ik keek naar de vaders. Licht grijzend soms al en ergens zag ik een knot. Iedereen leek het reuze naar de zin te hebben. Het was een kakafonie van kirrende kinderen en genietende ouders. Leonique praatte maar door: ‘Met dit festival willen we de kinderen en hun ouders iets teruggeven voor hun soms jarenlange inzet. Voor ons onderzoek is het van cruciaal belang dat we de kinderen zo lang mogelijk kunnen volgen.’
We liepen door naar de Berenjacht. Daar vroeg ik aan de leidster of zij liever met een beer of met een man alleen in het bos zou worden achtergelaten. De vrouw keek me niet-begrijpend aan. Om het ongemak zo kort mogelijk te laten duren verzon ik vlug een andere vraag: ‘Hebben jullie ook stagiaires?’ Nou en of ze die hadden. Die bleken het Onderzoeken & ontdekken in de Snuffelruimtes te begeleiden. Leonique vond echter dat we als laatste nog even een kijkje moesten nemen in de Wasbeertuin. Daar stonden ouders met hun kinderen op blote voeten in de verf. Ik vroeg een vader of dat koud was aan de voeten. Als wedervraag vroeg hij naar mijn perskaart. Ik zei dat die onleesbaar was geworden door de vingerverf van mijn buurmeisjes. Hij keek me woedend aan. Subtiel pakte Leonique me bij de arm. ‘Ik moet nu helaas weer verder maar ik hoop dat je een beetje een beeld gekregen hebt.’ Terwijl ik de straat uit fietste dacht ik aan de Snuffelruimtes. Een politieauto reed me tegemoet.