Het was zaterdag en herfstvakantie maar misschien viel het mee. Dat viel het niet. Verkeersregelaars met fluitjes dirigeerden de stroom auto’s naar de parkeerterreinen. Hele families waren op de been. Bordjes met pijlen hielpen bij de wandeling naar de ingang. Een kind gaf over op de stoep. Binnen had iedereen een kar. Stapvoets in de file ging het steeds dieper het gebouw in. Eerst nog langs wat gewone tuinplantjes. Daar was niemand in geïnteresseerd. Toen het donker in: een enorme verzameling kerstbomen, lichtjes en anders spul. Alle lampjes waren aan. Het mocht wat kosten. Maar alles leek hier uiteindelijk te draaien om het gigantische kerstdorp. Ondanks de bordjes zaten alle kinderen aan de miniaturen. In een deuropening stond een man zonder hoofd. Verderop was het restaurant. Helaas was het net lunchtijd. Naast de Klimtuin was nog een tafel vrij. Overal kinderen en overal geluid. Gelukkig was er een verkorte route naar de kassa. In de haast botste ik op een voorligger. De excuses beantwoordde hij met een woedende blik. Bij wijze van groet stak ik een middelvinger op.